Lieve Vereycken

Brief van Lieven Gevaert

Leeswijzer vooraf:
op het einde van de brief staat een doorklik, je kan telkens verder lezen.
Helemaal op het einde is er een epiloog.


Op zijn 50ste verjaardag schreef Lieven Gevaert volgende brief 
aan zijn kinderen:

Nu, lieve kinderen, wil ik ook tot u een woordje richten. Het zal geen woord van dank zijn: dat ware voorbarig en zou u misschien te hoogmoedig stemmen, maar een woord van raad welke u, naar ik verhoop, van nut zal zijn op uwe levensbaan. Als men de vijftig bereikt heeft en men heeft gedurende de opvolgende levensjaren zijne kijkers niet toegeknepen, dan heeft men een boel dingen ervaren, waarvan men de jongeren kan laten hun voordeel opdoen.

Gij zijt nu overigens tot de jaren gekomen, die beslissend zijn voor uwe vorming. Uw zoekende geest tracht in de toekomst te blikken om den weg te ontdekken, dien gij gedurende uwe latere jaren bewandelen zult. Daarom wil ik u eenige hoofdpunten aanduiden, welke u als leidende bakens kunnen van dienste zijn bij het vormen van uw levensideaal.

Laat vooral uw godsdienst u tot leidraad dienen. Vergeet nooit dat dit het hoogste goed is dat gij bezit en dat het de vaste grondslag is, waarop al uw verdere toekomstbeelden moeten gebouwd zijn. Alles wat daarbuiten door u zal worden opgericht, zal niet stevig zijn en door den eerste rukwind worden omvergehaald.

Weest idealisten en stelt uw levensideaal zoo hoog mogelijk. Wat zijn de menschen te beklagen, die leven zonder ideaal! Zij hebben geen houvast en zijn vast te vergelijken bij een schip zonder stuurman, dat op de golven der zee heen en weer geslingerd wordt, zonder doel en zonder uitkomst en dat voortdurend gevaar loopt te vergaan. Wanneer gij integendeel uwe beginselen eenmaal stevig hebt vastgelegd en u alzoo eene levenstaak hebt ten doel gesteld, dan kunt gij bewust en met vasten tred den weg bewandelen dien gij u zelf hebt afgebakend en wanneer dan eenmaal het oogenblik komt, dat gij uw hoofd moet nederleggen, dan kunt gij gerust zeggen: Met Gods hulp, ik heb mijn plicht volbracht.

Indien ik zoo sprak, dan ligt het niet in mijne bedoeling om bijvoorbeeld den geestelijken stand aan te bevelen als zijnde deze alleen geschikt tot het bereiken van het beoogde doel. Het is integendeel mijn vaste overtuiging dat in onze moderne samenleving aan den leek een ruimer terrein van werkzaamheid is voorbehouden dan aan den geestelijke, vooral op sociaal gebied.

Het arbeidsveld waar gij uw levenstaak kunt vervullen, is niet ver te zoeken. Uw arm Vlaamsche volk dat voor den oorlog reeds zoo laag gevallen was door verwaarloozing en ontaarding van eigen wezen, wacht op de reddende hand zijner hoogere standen om tot volle ontwikkeling te komen. De liefde tot uwen evenmensch, die de grondslag is van onzen heiligen Godsdienst, kunt gij toch niet doelmatiger in praktijk stellen dat met uw eigen volk te beminnen, en mede te helpen, voor zoover het in uw macht ligt, om de wantoestanden uit den weg te ruimen die zijne zedelijke en stoffelijke welvaart verhinderen.

Indien ik u hiertoe hoofdzakelijk over geestelijke goederen gesproken heb, mag u dit niet tot de conclusie leiden dat de stoffelijke te verwaarlozen zijn. De mensch is tweeledig: geest en lichaam, en wat ik vooral heb willen doen uitschijnen is, dat de geestelijke doeleinden den voorrang moeten bewaren. Maar ook de stoffelijke belangen spelen een grooten rol, aangezien zij een der voornaamste middelen daarstellen, om de geestelijke idealen te helpen verwezenlijken. Indien ik zelf op stoffelijk gebied zooveel heb tot stand gebracht, dan is het hoofdzakelijk daaraan te danken, dat ik geleid werd door hoogere idealen, die mijnen wil sterkten en in moeilijke perioden mijnen moed verdubbelden.

De leidende gedachte van mijn leven is geweest nieuwe rijkdommen te scheppen, ten bate van mijn volk, om aldus de noodige middelen te vergaren om in zijnen zedelijken en materieelen nood te helpen voorzien en zonder daarom in het minst de belangen der mijnen te schaden.

Danken wij op dezen dag God, in wiens Handen wij slechts een eenvoudig werktuig zijn geweest, dat Hij ons toeliet het einddoel onzer levensstaak vanzoo dichtbij te benaderen en bidden wij Hem dat Hij ons nog de noodige krachten schenke om onze taak voort te zetten, totdat onze kinderen zullen in staat zijn om ze uit onze handen over te nemen.

Laat mij eindigen met hier eenige woorden neer te schrijven, welke door Dr. Verriest zijn uitgesproken en zijn levensideeën vertolkten:

God voor bake
Recht voor stake
Vlaamsch voor sprake
Vrije diet
Zoo de Vlaming… zoo
En anders niet.

Ik maak ze gaarne tot de mijne, en als ik u raden mag, lieve kinderen, maak ze ook tot de uwe.

Lieven Gevaert, 28 mei 1918


Klik en lees door